Longkanker is de kanker die in de longen begint. Er zijn twee hoofdtypen longkanker en ze worden heel verschillend behandeld.
Niet-kleincellige longkanker (NSCLC)
Ongeveer 80% tot 85% van de gevallen van longkanker zijn niet-kleincellige longkanker (NSCLC). De subtypes van NSCLC zijn adenocarcinoom, plaveiselcelcarcinoom en grootcellig carcinoom. Deze subtypen vertrekken van verschillende soorten longcellen en worden gegroepeerd als NSCLC omdat hun behandeling en prognose (vooruitzichten) vaak vergelijkbaar zijn.
Adenocarcinoom: Adenocarcinomen beginnen in de cellen die normaal gesproken stoffen zoals slijm afscheiden.
Deze vorm van longkanker komt vooral voor bij huidige of voormalige rokers, maar het is ook de meest voorkomende vorm van longkanker bij niet-rokers. Adenocarcinoom komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen, en het komt vaker voor bij jongere mensen dan bij andere soorten longkanker.
Adenocarcinoom wordt meestal aangetroffen in de buitenste delen van de long en wordt eerder gevonden voordat het zich heeft verspreid.
Mensen met een type adenocarcinoom genaamd adenocarcinoom in situ (voorheen gebeld bronchioloalveolair carcinoom) hebben over het algemeen een betere kijk dan mensen met andere soorten longkanker.
Plaveiselcelcarcinoom: Plaveiselcelcarcinomen beginnen in plaveiselcellen, dit zijn platte cellen die de binnenkant van de luchtwegen in de longen bekleden. Gevallen van plaveiselcelcarcinoom zijn vaak gekoppeld aan een voorgeschiedenis van roken en worden meestal aangetroffen in het centrale deel van de longen, nabij een hoofdluchtweg (bronchiën).
Grootcellig (ongedifferentieerd) carcinoom: Grootcellig carcinoom kan in elk deel van de long voorkomen. Grootcellig carcinoom heeft de neiging om snel te groeien en zich snel te verspreiden, waardoor het moeilijker te behandelen kan zijn. Een subtype van grootcellig carcinoom, bekend als grootcellig neuro-endocrien carcinoom, is een snelgroeiende kanker die sterk lijkt op kleincellige longkanker.
Andere subtypen: Enkele andere subtypen van NSCLC, zoals adenosquameus carcinoom en sarcomatoïde carcinoom, komen veel minder vaak voor.
Kleincellige longkanker (SCLC)
Ongeveer 10% tot 15% van alle longkankers zijn kleincellige longkanker (SCLC), en het wordt ook wel eens genoemd havercelkanker.
Dit type longkanker heeft de neiging om sneller te groeien en zich te verspreiden dan NSCLC. Ongeveer 70% van de mensen met SCLC heeft kanker die zich al heeft verspreid op het moment dat ze worden gediagnosticeerd. Omdat deze kanker snel groeit, reageert deze meestal goed op chemotherapie en bestralingstherapie. Helaas zal de kanker voor de meeste mensen op een gegeven moment terugkeren.
Andere soorten longtumoren
Naast de belangrijkste soorten longkanker kunnen er andere tumoren in de longen voorkomen.
Longcarcinoïde tumoren: Carcinoïde tumoren van de long zijn goed voor minder dan 5% van de longtumoren. De meeste carcinoïde tumoren groeien langzaam.
Andere longtumoren: Andere soorten longkanker zoals adenoïde cystische carcinomen, lymfomen en sarcomen, evenals goedaardige longtumoren zoals hamartomen, zijn zeldzaam. Deze tumoren worden anders behandeld dan de meer voorkomende longkankers en worden hier niet besproken.
Kankers die zich naar de longen verspreiden: Kankers die in andere organen beginnen (zoals de borst, alvleesklier, nier of huid) kunnen zich soms verspreiden (metastaseren) naar de longen, maar dit zijn geen longkanker. Kanker die bijvoorbeeld in de borst begint en zich naar de longen uitbreidt, is nog steeds borstkanker, geen longkanker. De behandeling van uitgezaaide kanker naar de longen is gebaseerd op waar het begon (de primaire kankersite).
Discussion about this post