Overzicht
Wat zijn immunosuppressiva?
Immunosuppressiva zijn medicijnen die uw immuunsysteem onder controle houden.
Het immuunsysteem van het lichaam helpt bij het bestrijden van infecties die ziekte veroorzaken. Maar soms valt het immuunsysteem ten onrechte gezonde cellen en weefsels aan. Immunosuppressiva kunnen deze reactie vertragen of stoppen.
Wie heeft immunosuppressiva nodig?
Uw zorgverlener kan immunosuppressiva aanbevelen als u:
- Auto immuunziekte.
-
Orgaan transplantatie.
-
Stamcel- of beenmergtransplantatie.
Wat is de rol van immunosuppressiva bij auto-immuunziekten?
Als u een auto-immuunziekte heeft, ziet het immuunsysteem gezond weefsel en cellen aan voor vreemde indringers (zoals ziektekiemen). Het immuunsysteem keert zich in wezen tegen het lichaam en valt het aan. Afhankelijk van welk deel van het lichaam wordt aangevallen, kan deze reactie leiden tot verschillende soorten auto-immuunziekten.
Immunosuppressiva remmen het immuunsysteem en helpen celbeschadiging en ontsteking te voorkomen. Deze medicijnen minimaliseren de symptomen. Ze kunnen zelfs een auto-immuunziekte in remissie brengen (je hebt geen tekenen van de ziekte).
Mogelijk heeft u immunosuppressiva nodig als u een van deze auto-immuunziekten heeft:
-
Alopecia areata.
-
Inflammatoire darmziekte, waaronder de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa.
-
Lupus.
-
Multiple sclerose.
-
Psoriasis of artritis psoriatica.
-
Reumatoïde artritis.
Wat is de rol van immunosuppressiva bij orgaantransplantaties?
Voor mensen die orgaantransplantaties ondergaan, helpen immunosuppressiva orgaanafstoting te voorkomen. Je immuunsysteem weet dat het nieuwe orgaan geen deel uitmaakt van je oorspronkelijke lichaam. Het ziet het nieuwe orgel als een bedreiging en zal proberen het te vernietigen. Immunosuppressiva beheersen deze reactie en beschermen het nieuwe orgaan.
U krijgt op het moment van de orgaantransplantatie sterke doses immunosuppressiva (inductiemiddelen). Dit zorgt voor een geslaagde transplantatie. Om afstoting van organen te voorkomen, moet u uw leven lang elke dag immunosuppressiva (onderhoudsmedicijnen) gebruiken.
De medicatiedosering kan na verloop van tijd afnemen naarmate uw immuunsysteem zich aanpast aan het nieuwe orgaan. Zorgverleners schrijven prednison vaak voor bij orgaantransplantatie.
Wat is de rol van immunosuppressiva bij stamcel (beenmerg) transplantaties?
Stamceltransplantaties kunnen vele aandoeningen behandelen, waaronder:
- Bloedkankers zoals leukemie, lymfoom en multipel myeloom.
- Bloedaandoeningen zoals sikkelcelziekte en thalassemie.
- Beenmergproblemen zoals aplastische bloedarmoede.
Sommige stamceltransplantaties gebruiken uw eigen cellen (autologe transplantatie). Mensen met een autologe transplantatie hebben geen immunosuppressieve medicijnen nodig.
Allogene stamceltransplantaties vervangen zieke cellen in uw lichaam door gezonde van een donor (een transplantaat genoemd). Na een transplantatie beginnen donorcellen een nieuw immuunsysteem in uw lichaam (de gastheer) op te bouwen.
Soms beschouwt dit nieuwe immuunsysteem je lichaam als vreemd. Het immuunsysteem kan gezonde weefsels en organen aanvallen. Dit leidt tot graft-versus-host-ziekte (GVHD).
Immunosuppressiva verlagen de kans op GVHD. Tijdens en na een stamceltransplantatie krijgt u gedurende enkele weken tot maanden verschillende intraveneuze (IV) of orale immunosuppressiva. Mogelijk moet u jarenlang immunosuppressiva gebruiken totdat het nieuwe immuunsysteem tot rust is gekomen.
Wat zijn de soorten immunosuppressiva?
Corticosteroïden, zoals prednison, behoren tot de meest voorkomende immunosuppressiva die zorgverleners voorschrijven. Maar er zijn veel soorten immunosuppressiva. Uw leverancier zal een geneesmiddel (of een combinatie van immunosuppressiva) selecteren op basis van uw specifieke aandoening en symptomen.
U kunt immunosuppressiva krijgen als een pil of vloeistof, IV of injectie (injectie). Soorten immunosuppressiva zijn onder meer:
- Biologische middelen zoals adalimumab (Humira®) en infliximab (Remicade®).
- Calcineurineremmers zoals tacrolimus (Envarsus XR® of Protopic) en cyclosporine (Gengraf®, Neoral® of Sandimmune®).
- Corticosteroïden (prednison).
- Inosinemonofosfaatdehydrogenase (IMDH)-remmers zoals mycofenolaatmofetil (CellCept®).
- Janus-kinaseremmers zoals tofacitinib (Xeljanz®).
- Mechanistisch doelwit van rapamycine (mTOR)-remmers zoals sirolimus (Rapamune®).
- Monoklonale antilichamen zoals basiliximab (Simulect®).
Risico’s / voordelen
Wat zijn de mogelijke bijwerkingen van immunosuppressiva?
Immunosuppressiva kunnen krachtige effecten op het lichaam hebben. Uw zorgverlener zal regelmatig bloedonderzoek laten doen om ervoor te zorgen dat het medicatieniveau niet te hoog wordt. Hoge doses kunnen ernstige bijwerkingen veroorzaken.
Bijwerkingen variëren afhankelijk van het type immunosuppressivum. Deze medicijnen kunnen veroorzaken:
-
Acne.
-
Suikerziekte.
-
Vermoeidheid.
- Haaruitval of groei.
-
Hoofdpijn. Problemen met concentreren of herinneren.
-
Hoge bloeddruk.
- Zweertjes in de mond.
- Dunner wordende botten (osteoporose).
- trillingen.
- Gewichtstoename.
-
Maagklachten en misselijkheid en braken.
Wat zijn de mogelijke risico’s of complicaties van immunosuppressiva?
Een onderdrukt immuunsysteem heeft het moeilijk om infecties af te weren. U heeft een hoger risico op het ontwikkelen van:
- Bloedinfecties zoals MRSA en sepsis.
- Schimmelinfecties zoals spruw en huidschimmel.
- Huidinfecties zoals cellulitis.
- Luchtweginfecties, waaronder verkoudheid, griep en longontsteking.
Wanneer de dokter bellen?
Wanneer moet ik mijn zorgverlener bellen?
U moet uw zorgverlener bellen als u last krijgt van:
- Extreme vermoeidheid of zwakte.
-
Onder rug pijn.
- Misselijkheid, braken, buikpijn of gewichtsproblemen.
-
Pijnlijk urineren of frequent urineren.
- Tekenen van infectie, waaronder koorts en koude rillingen.
aanvullende details
Welke nazorg heb ik nodig bij het gebruik van immunosuppressiva?
U krijgt vaker bloedonderzoek om de effectiviteit en bijwerkingen van het geneesmiddel te controleren. Uw zorgverlener kan de dosering verhogen of verlagen, afhankelijk van de symptomen en bijwerkingen.
Mensen met auto-immuunziekten en orgaantransplantaties gebruiken deze medicijnen vaak levenslang. Ontvangers van stamceltransplantaties kunnen mogelijk stoppen met het gebruik van de medicijnen nadat het risico op GVHD is verstreken.
Hoe moet ik immunosuppressiva gebruiken?
Immunosuppressiva hebben krachtige effecten. Het is belangrijk om de richtlijnen van uw zorgverlener te volgen. U dient het voorgeschreven geneesmiddel dagelijks in te nemen, bij voorkeur elke dag op hetzelfde tijdstip.
Het overslaan van één dag medicatie kan een opflakkering van de auto-immuunziekte veroorzaken (terugkeer of verergering van symptomen). Voor ontvangers van een transplantatie kan een gemiste dosis u een risico opleveren voor orgaanafstoting of GVHD-complicaties. Neem contact op met uw leverancier als u een dosis mist.
Is het veilig om immunosuppressiva te gebruiken tijdens zwangerschap of borstvoeding?
Iedereen die immunosuppressiva gebruikt, moet met hun zorgverleners praten voordat ze zwanger worden. Sommige immunosuppressiva kunnen geboorteafwijkingen veroorzaken. Sommige geneesmiddelen kunnen schadelijk zijn tijdens de zwangerschap of tijdens het geven van borstvoeding. Mogelijk moet u overstappen op een ander geneesmiddel.
Immunosuppressiva bieden voor veel mensen levensreddende voordelen. Maar het onderdrukken van uw immuunsysteem kan leiden tot bijwerkingen en het risico op gezondheidscomplicaties vergroten. Uw zorgverlener zal uw toestand nauwlettend in de gaten houden en controleren op bijwerkingen van medicijnen. U kunt medicijnen of doseringshoeveelheden wijzigen om de meest effectieve behandeling te krijgen met minimale problemen. Laat uw leverancier weten of u levensverstorende bijwerkingen ervaart of als het geneesmiddel geen symptoomverlichting biedt.
Discussion about this post