Overzicht
Wat is bestralingstherapie?
Bestralingstherapie is een vorm van kankerbehandeling die röntgenstralen met hoge energie gebruikt om kankercellen te doden, terwijl de schade aan gezonde cellen tot een minimum wordt beperkt.
Proceduredetails
Wat gebeurt er tijdens een bestralingstherapiebehandeling?
De radiotherapeut begeleidt u naar de behandelkamer. De therapeut helpt u op de behandeltafel en brengt u in de juiste behandelhouding. Zodra de therapeut zeker weet dat u goed gepositioneerd bent, zal hij of zij de kamer verlaten en beginnen met de bestraling.
In de behandelkamer hangen camera’s en een intercom, zodat de therapeut je altijd kan zien en horen. Als u een probleem heeft, kunt u dit aan de therapeut laten weten. Het is erg belangrijk dat u tijdens de behandeling stil en ontspannen blijft.
De therapeut zal de kamer in en uit lopen om de behandelmachine te verplaatsen en van houding te veranderen. De machine raakt u niet aan en u voelt tijdens de behandeling niets. Elke behandeling duurt meestal minder dan 10 minuten. Zodra uw behandeling is voltooid, helpt de therapeut u van de behandeltafel af.
Hoe weet de radiotherapeut dat ik in de juiste houding zit?
De radiotherapeut zal op de eerste dag van de behandeling en ongeveer elke week daarna een röntgenfoto maken, ook wel een “poortfilm” genoemd. Havenfilms bevestigen dat u tijdens uw behandelingen nauwkeurig wordt gepositioneerd.
Risico’s / voordelen
Wat zijn de complicaties van bestraling bij hoofd-halskanker?
Hier zijn enkele van de problemen die kunnen optreden tijdens bestralingsbehandeling voor hoofd- en nekkanker en daarna:
Xerostomie (droge mond)
- Een van de belangrijkste bijwerkingen is dat je minder speeksel of spuug produceert. Uw speeksel zal ook dikker en plakkeriger worden, afhankelijk van hoeveel straling er aan uw speekselklieren is afgegeven. Uw risico op een droge mond hangt af van waar uw kanker zich bevindt. Uw radiotherapeut-oncoloog zal hierover met u praten.
- Als u minder speeksel heeft na bestraling, zorg dan dat u voldoende vocht binnenkrijgt. Het kan helpen om de hele dag door water te drinken. Er zijn ook verschillende vrij verkrijgbare producten die de droogheid kunnen helpen verlichten. Uw speeksel kan nog maandenlang verbeteren nadat u de bestralingsbehandeling hebt voltooid.
Stralingscariës (tandbederf)
- Bestralingscariës, of tandbederf, wordt veroorzaakt door een droge mond na de bestraling. Stralingscariës ontstaat doordat je minder speeksel aanmaakt, waardoor er minder speeksel beschikbaar is om de bacteriën te neutraliseren die tandbederf en gaatjes veroorzaken. Er is ook minder speeksel om het tandglazuur te versterken.
- Stralingscariës wordt veroorzaakt door schade aan de speekselklieren tijdens bestraling, niet door schade aan de tand zelf. Dit betekent dat u bestralingscariës kunt krijgen als uw speekselklieren bestraald zijn, ook als uw tanden dat niet hebben gedaan.
Osteoradionecrose (botdood)
- Een van de ernstigste bijwerkingen van bestralingstherapie is osteoradionecrose of botsterfte. Straling kan enkele van de kleine bloedvaten vernietigen die zuurstof en voedingsstoffen in het bot vervoeren. Dit zorgt ervoor dat het bot niet kan genezen. Het bot kan geïnfecteerd en pijnlijk worden. In sommige gevallen kan de patiënt zelfs een deel van de kaak verliezen. Hoewel deze bijwerking zeldzaam is, kan deze behoorlijk ernstig zijn.
- Om het risico op osteoradionecrose te verminderen, moet u voorzichtig zijn voordat u na bestraling invasieve tandheelkundige ingrepen ondergaat. Als u overweegt een tandheelkundige ingreep te ondergaan, laat uw tandarts dan weten dat u bestraald bent.
- Als u een tand moet laten trekken nadat u bestraling heeft gehad, kan hyperbare zuurstoftherapie het risico op osteoradionecrose verlagen. Hyperbare zuurstoftherapie overspoelt het bot met zuurstof in een drukkamer.
Uw tandarts kan contact opnemen met uw radiotherapeut-oncoloog om te weten te komen hoeveel straling u in de kaak heeft gekregen. Dit zal de tandarts helpen de risico’s van een bepaalde tandheelkundige ingreep af te wegen en te bepalen of preventieve maatregelen nodig zijn.
Als u een hulpmiddel draagt, zoals een kunstgebit, raadpleeg dan regelmatig uw tandarts voor aanpassingen. Dit helpt weefselirritatie te voorkomen die tot weefselsterfte kan leiden.
Andere problemen
Enkele van de andere problemen die zich kunnen ontwikkelen nadat u bestraling heeft gehad voor hoofd- en nekkanker zijn:
- Infectie
- Veranderingen in de smaak van eten
- Moeite met het openen van je mond
- Zwelling en zweren in uw tandvlees
- Problemen met tandontwikkeling (bij jongere patiënten)
aanvullende details
Hoe kan ik complicaties van bestraling bij hoofd-halskanker voorkomen?
Omdat u meer risico loopt op tandbederf na bestraling voor hoofd-halskanker, moet u preventieve tandheelkundige zorg toepassen. Hier zijn enkele van de stappen die u moet nemen:
- Poets je tanden minimaal twee keer per dag met een zachte tandenborstel.
- Flos je tanden minstens één keer per dag.
- Ga regelmatig naar uw tandarts.
- Laat uw gebit elke drie maanden reinigen door een mondhygiënist. Dit helpt je tanden schoon te houden en gaatjes of andere problemen vroegtijdig op te sporen.
- Elke dag een fluoridebehandeling ondergaan. U ontvangt fluoridelepels die op maat worden gemaakt voor uw tanden. U krijgt instructies over het gebruik van de lade. Het duurt slechts vijf minuten.
Als je mond droog wordt, probeer dan deze stappen:
- Drink de hele dag door water.
- Zuig ijschips of suikervrij snoep.
- Kauw suikervrije kauwgom.
- Gebruik een speekselvervangende spray of -gel, of een speekselstimulans als uw arts dat voorschrijft.













Discussion about this post